Persoonsdelicten kunnen vele vormen aannemen: fysiek, seksueel, verbaal of psychologisch geweld. De feiten kunnen zich afspelen in de openbare ruimte, de private ruimte en, steeds vaker, in de virtuele ruimte.
De openbare ruimte is een typische plaats waar bepaalde fenomenen zich voordoen: op het niveau van de politionele criminaliteitsstatistieken zijn slagen en verwondingen hier de meest voorkomende persoonsdelicten (7.558 geregistreerde feiten in 2019, +5% ten opzichte van 2010), vooral dan in de centrumwijken. Niet alleen het aantal is belangrijk maar er wordt des te meer aandacht besteed aan de vormen van interpersoonlijk geweld in de openbare ruimte. Deze kunnen duiden op een vorm van polarisering tussen verschillende sociale groepen, met name tussen de bevolking en de openbare gezagsdragers (cf. ‘Polarisering en radicalisering’). Ze kunnen tevens verband houden met redenen van discriminatie en haat (racisme, LGBTQI+-fobie, enz.). Daarom is het van het grootste belang om de aspecten verbonden aan veiligheid en het onveiligheidsgevoel op te nemen in de denkoefeningen rond de inrichting van de openbare ruimte. Er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan kwetsbare groepen die het slachtoffer kunnen worden van geweld en die minder gemakkelijk toegang hebben tot de hulp- en politiediensten: daklozen, migranten, sekswerkers enz. Ook geweld en discriminatie door gezagsdragers zal worden opgenomen in deze thematiek en maatregelen.
Genderaspecten vormen een essentieel actieterrein in de aanpak van geweldplegingen. Aansluitend op de Gewestelijke Beleidsverklaring 2019-2024, die een “transversale en ambitieuze aanpak om de rechten van vrouwen te waarborgen” bevordert, vormen de geweldplegingen tegen vrouwen hier een belangrijk aandachtspunt. Enerzijds tonen verschillende enquêtes23 aan dat 98% van de vrouwen in België ooit het slachtoffer is geweest van seksuele intimidatie op openbare plaatsen, maar deze feiten worden zelden aangegeven bij de politie. Anderzijds vormt het intrafamiliaal geweld, dat bijzonder in het oog sprong tijdens de lockdown van het voorjaar van 2020 en dat ook zelden wordt aangegeven, een ander groot maatschappelijk probleem dat vrouwen onevenredig zwaar treft. In het algemeen is de genderproblematiek een thema dat constant onder de aandacht moet blijven (met name wat betreft de beveiliging van de openbare ruimte, intimidatie (met inbegrip van virtuele pesterijen), de zorg voor de slachtoffers, enz.) en dat eveneens binnen de andere thematieken in aanmerking zal worden genomen.
Discriminatie, haatdragende taal en haatdelicten vormen een ander aandachtspunt. Volgens de Gewestelijke Veiligheidsenquête die BPV in 2018 heeft uitgevoerd, is discriminatie de belangrijkste vorm van zelf aangegeven slachtofferschap in het BHG: 14% van de bewoners heeft verklaard er het slachtoffer van te zijn geweest in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête. Discriminatie is volgens diezelfde bevraging ook het feit waarvan het minst vaak melding wordt gemaakt bij de politie (in nauwelijks 2% van de gevallen). Discriminatie op grond van raciale criteria (huidskleur, afkomst, nationaliteit en nationale of etnische afkomst) – volgens de cijfers van Unia24 de vorm van discriminatie die het meest voorkomt en in opmars is (+42% nieuw geopende dossiers tussen 2015 en 2019 voor zogenoemde ‘raciale’ criteria) – is bijzonder opvallend in een multiculturele omgeving als het BHG. Discriminatie op grond van seksuele geaardheid (+45% nieuw geopende dossiers bij UNIA tussen 2015 en 2019) vraagt ook om aangepaste reacties, net zoals gendergerelateerde discriminatie (in 2019 werden 5 keer meer meldingen geregistreerd door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) ten opzichte van 2015). Bovendien kan de discriminatie worden gelinkt aan – en eventueel leiden tot – polarisering (cf. ‘Polarisering en radicalisering’). Vanuit een intersectioneel perspectief zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan discriminatie op basis van verschillende discriminatiemotieven.
Ook de minderjarigen moeten worden beschouwd als een doelgroep met specifieke behoeften. Ze kunnen getuigen zijn van echtelijk geweld, slachtoffer worden van huiselijk geweld of lijden onder pesterijen in scholen of op de sociale netwerken. De inzet van gespecialiseerde actoren en overleg met de partners uit de preventie- en veiligheidsketen zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat deze minderjarigen optimaal worden opgevangen.
Tot slot vormt niet alleen de openbare ruimte een specifieke plek waar bepaalde fenomenen verschijnen maar moet ook bijzondere aandacht uitgaan naar de virtuele ruimte. De door de politie geregistreerde feiten van cyberpesten kenden de afgelopen jaren een sterke toename (1.079 feiten in 2019, +104% ten opzichte van 2010). De virtuele ruimte is niet alleen de plaats waar steeds meer haatboodschappen verkondigd worden en haatmisdrijven plaatsvinden, maar waar ook kinderporno, prostitutie en seksuele afpersing hoogtij vieren (zie ook ‘Mensenhandel en mensensmokkel’).
De fysieke en psychische menselijke integriteit is een ruim en complex thema, dat op meerdere wijzen kan worden benaderd en waarvoor de coördinatie tussen de actoren essentieel is: van preventie en opsporing van de fenomenen tot de opvang en de begeleiding van de slachtoffers en de daders.
Strategie
De Brusselse preventie- en veiligheidsactoren en hun partners ontwikkelen hun acties en projecten om te beantwoorden aan de volgende maatregelen: